Vrij Bankieren in 25 Vragen en Antwoorden

Herziene versie, 28 juni 2014

1. Wat is vrij bankieren?
Vrij bankieren (internationaal bekend als "free banking") is een volledig vrije markt voor geld en bankieren. Er bestaat dan geen centrale bank en overheden hebben geen enkele bemoeienis met geld en de banken. Geld is dan geen grondwettelijke overheidstaak. Op zo'n vrije markt zijn er in elk geval de volgende vrijheden:
* Vrijheid in geldkeuze voor de burgers; géén wettelijk verplichte betaalmiddelen.
* Vrijheid voor burgers om banken, munthuizen, gelddrukkerijen en overige financiële dienstverleners op te richten, zonder vergunningen en privileges als ongedekte geldschepping.
* Vrijheid om geld van eigen merk uit te geven.
* Vrijheid voor burgers, bedrijven en banken om geld te accepteren, maar ook te weigeren of tegen korting te aanvaarden.
* Vrijheid voor bankiers om naar eigen inzicht een portfolio in te richten en de rente te bepalen voor het uitlenen en investeren van vermogen en op spaargeld.
* Vrijheid om financiële diensten aan te bieden, zoals betaalwijzen, het uitgeven van kredietbrieven, obligaties, garanties en andersoortige zaken op de bankbalans.
* Vrijheid om bankfilialen op te richten of te fuseren met andere banken of financiële bedrijven.

2. Waarin verschilt die vrije markt van het huidige banksysteem?
Bij vrij bankieren staat de burger centraal, zoals op elke vrije markt. Geld is daarmee een marktproduct, wat het oorspronkelijk ook is. Het grootste belang van burgers is de optimale kwaliteit van hun geld, beschermd door eigendomsrechten. Banken bestaan dan op grond van kwaliteit, winstgevendheid en vertrouwen bij klanten, niet door vergunningen en privileges. Dit zou niet in een chaos van ongebreidelde amateur geldcreatie ontaarden, juist omdat aanbieders van geld eerst het vertrouwen van burgers moeten winnen en die ook geld mogen weigeren, zoals elk product op een vrije markt.

3. Welk soort geld zou er bij vrij bankieren zijn?
Mensen zouden in vrijheid kiezen voor goud en zilver, want die genieten overal automatisch vertrouwen. Dankzij hun kwaliteiten hebben zij een historie van duizenden jaren als vrijwillig door burgers gekozen geld. In zekere mate geldt dat ook voor koper, platina en palladium, die op een vrije markt wellicht voor kleine of juist grote transacties naast goud en zilver kunnen worden gebruikt. Al deze metalen zijn automatisch wereldmunt. Banken kunnen onderling één standaard afspreken met eenzelfde goud- of zilvergewicht per geldeenheid. Ook kunnen ze, naar wens van de klanten, eigen muntgewichten met een merknaam uitgeven en een vaste verhouding tot die van andere banken, net zoals vroeger de zilver- en goudstandaards tussen landen. Onder vrij bankieren zullen er, net als nu, munten, bankbiljetten en digitale rekeningen en andere gewenste betalingsmiddelen bestaan. Deze zullen echter altijd het echte metaalgeld vertegenwoordigen. Nu al kan men online met edelmetaal per gewicht betalen, gekoppeld aan de marktprijs en met een merk (bijvoorbeeld de GoldGram) als "standaard". Munten en biljetten zullen op een vrije markt door private munters en drukkerijen worden gemaakt en concurreren op kwaliteit. Ook zullen valsemunters worden aangepakt, omdat die een bank te gronde kunnen richten door het vertrouwen in de bank te schaden en/of door hun valse geld in omloop te brengen.

4. Wat zijn de voordelen van vrij bankieren?
Het belangrijkste voordeel is de monetaire vrijheid voor iedereen. Hieruit vloeien alle andere voordelen voort. Geld en staat zijn bij vrij bankieren strikt gescheiden en evenmin is geldbeheer uitbesteed aan een centrale bank. Burgers zijn dan economisch geëmancipeerd: ze kunnen hun zelfgekozen onmondigheid afschudden en ervaren dat geldzaken voor iedereen te begrijpen en te regelen zijn, met eigendomsrechten als basis. Verdere voordelen zijn dat banken als gewoon bedrijf zonder privileges worden gezien, de gebruikte geldsoorten en de daardoor relatief stabiele (niet kunstmatig verstoorde) economische situatie. Ook de principiële steun voor de vrije markt, de afwezigheid van monetair wanbeleid, een echte rem op inflatie en het stoppen van het financieren van de staatsschulden via geldschepping, oftewel inflatie, kan men als voordelen zien. Geld op basis van edelmetalen is betrouwbaar en de burger staat bij vrij bankieren echt centraal. Stabiliteit en betrouwbaarheid van een bank en diens geld zijn op een vrije markt cruciaal om klanten en investeerders aan te trekken en te behouden, anders stappen die naar een concurrent. De bonuscultuur ontbreekt bij vrij bankieren, omdat banken door de vrije concurrentie en de afwezigheid van het privilege op geldschepping, nimmer excessieve winsten kunnen behalen. Alleen als bankiers zeer goed investeren, met bestaand geld, behalen zij grote winsten, maar dat komt dan ook de klanten en geldschieters van de bank ten goede. Tussen landen werkt de gouden standaard zowel nuancerend (beperking van de geldschepping) als corrigerend (handelsbalans en prijzen rechttrekken als men theoretisch toch inflateert). Sterke conjunctuurgolven zijn afwezig onder een gouden standaard en bij vrij bankieren blijft deze als beste gehandhaafd, omdat de klanten dat wensen.

5. Hoe zouden banken onder vrij bankieren functioneren?
Naast de vrijheden van vraag 1, zijn er diverse werkwijzen en organisatievormen denkbaar op een vrije bankenmarkt.
* Concurrerende uitgifte van door edelmetaal gedekt geld. In de praktijk betekent dit de handhaving van een gouden en zilveren standaard, met allerlei betalingsvormen. Ideaal gesproken laat men de onderlinge koers tussen goud en zilver fluctueren, om onder- en overwaardering als onder bimetallisme (wettelijk vastgelegde goud-zilver verhouding) te voorkomen.
* Onderlinge acceptatie van munten, bankbiljetten en digitale tegoeden, normaal gesproken tegen nominale waarde. Verder de onderlinge inwisseling van geld door verrekening van openstaande saldi.
* Het oprichten en gebruiken van clearing instituten, zodat banken geen geld zinloos heen en weer hoeven te schuiven en eventuele onderlinge kredietverlening efficiënt kan plaatsvinden.
* Samenwerking in de vorm van onderlinge maar ook concurrerende betaalsystemen en interbancaire diensten.
* Kredietmarkten, waar banken tegen rente kunnen investeren of lenen.
* Het ontwikkelen van- en investeren in verhandelbare onderpanden, die korte-termijn investeringen kunnen leveren en ook dienen voor interbancair lenen en kredietverstrekking.

6. Kan bij vrij bankieren toch fractioneel bankieren voorkomen?
Nee, zelfs legaal fractioneel bankieren is op een vrije markt niet levensvatbaar, doordat marktkrachten dit automatisch tegenhouden en de schade zeer beperken als een bank er toch aan deed. Een groot aantal factoren zorgt hiervoor:
* Niemand zou verplicht zijn, met zo'n bank zaken te doen en geld te accepteren waarvan de waarde daalt en dat elders in de samenleving kan worden geweigerd.
* Fractioneel bankieren verzwakt de bank en laat deze failliet gaan, omdat die zijn dekking verliest door er meer claims op edelmetaal uit te geven dan er als reserve aanwezig is. Dit versterkt bovendien de concurrentie, die het fractionele geld komt inwisselen en zo meer (goud)reserves opbouwt en rijker wordt.
* Er zal tegen de risico's van fractioneel bankieren voor zowel banken als klanten geen private verzekering mogelijk zijn, die de rol zou vervullen die de centrale banken nu hebben. Moral hazard is zo op voorhand al uitgebannen.
* De scherpe sociale controle door concurrerende banken, clearing instituten en beoordelaars ontmaskert een frauderende bank direct. Dat kan een bankrun in gang zetten, temeer daar een oproep tot een bankrun niet alleen toegestaan zal zijn, maar zelfs zal worden aangemoedigd.
* De vraag naar ongedekt geld door klanten zal nimmer groot zijn, wegens het risico om met niet-inwisselbaar geld te blijven zitten. Er bestaan dan immers meer claims op het edelmetaal dan er als bankreserves aanwezig zijn. Omdat er dan geen overheidsgaranties bestaan, is dit geld waardeloos en is men het kwijt.
* Mensen kunnen ook kiezen voor gouden munten, goudgewichten, waardepapieren en andere betaalmethoden. Eenvoudig bij te maken biljetten en vooral digitale rekeningen zijn niet de enige geldvorm.
* Een bank heeft een beperkte klantenkring, door de vrije concurrentie. Het geld komt al snel bij klanten van andere banken terecht, die het willen wisselen (in goud of zilver). Ongedekt geld maken betekent feitelijk het weggeven van de eigen goud- en zilvervoorraad, met faillissement tot gevolg.
* Banken zullen niet collectief afspreken om aan fractioneel bankieren te doen, omdat de klanten toch wel komen aanwaaien, op zoek naar kwaliteit en betrouwbaarheid. Er bestaat op de vrije markt voor ondernemers immers een prikkel om kartels te breken, door onder de prijs te duiken en/of betere producten te maken.
* Niemand zou bij het zelf deponeren van goud bij een bank op een spaarrekening, in ruil daarvoor geld accepteren zonder volledige inwisselbaarheid. Anders zou men het eigen goud eigenlijk weggeven.

Merk op dat banken op microschaal de prikkel hebben om niet aan inflatie te doen; wachten tot de lonen en prijzen stijgen doen zij niet en evenmin zouden zij indexcijfers gebruiken. Dat zijn typisch hulpmiddelen voor een collectivistisch en politiek gedreven bankensysteem. Banken zouden evenmin zomaar eigen geld van de markt (deflatie) halen, want dat zou hen marktaandeel en winst kosten, hun investeringen onaantrekkelijk maken en henzelf vatbaar voor overname.

7. Zullen bankiers op de vrije markt wel een gouden standaard handhaven?
Ja, omdat hun klanten dat zullen eisen. De tucht van de vrije markt werkt ook hier onovertroffen. De straf voor bankiers die frauderen met geld is dat er bankruns onstaan, klanten hun rekening opzeggen en naar een concurrent overstappen en zij bovendien processen aanspannen tegen de bankiers wegens schade aan hun eigendommen. Dit geldt ook voor de niet-klanten in bezit van geld dat de bank heeft uitgegeven. Banken zouden hierdoor razendsnel failliet gaan. Politici en centrale bankiers daarentegen hebben de gouden standaard al vaak geschonden, er pseudo-standaards voor in de plaats opgezet of geheel afgeschaft en vervolgens ongedekt geld uitgegeven. De huidige valuta zijn hiervan het ultieme voorbeeld. Dit beleid wordt actief gesteund door academici, commentatoren en politici van vrijwel alle politieke stromingen. Hun doel is de vrije markt te vervangen door een op schulden en opzettelijke inflatie gebaseerde "planeconomie" die welvaart zou brengen, maar die juist voor economische chaos zorgt, de burgers hun vrijheid ontneemt en hen tot pionnen op een schaakbord maakt. Politici willen ook stemmen kopen door bepaalde sectoren (wegenbouw, subsidies, sociaal vangnet, oorlogsindustrie) te bevoordelen op basis van staatsschulden en geldschepping, ten koste van de koopkracht van burgers. Ook de schulden- en consumptiemaatschappij maakt dit mogelijk. Beleidsmakers worden nooit voor hun wanbeleid gestraft. Op een vrije markt daarentegen betekent schending of afschaffing van de gouden standaard een bankfaillissement, met grote schade voor aandeelhouders, investeerders, klanten, geldbezitters, medewerkers en bankbestuurders. Voldoende prikkel tot stipte naleving dus.

8. Leidt het ontbreken van overheidsgaranties op spaargeld niet tot onaanvaardbare risico's?
Nee, integendeel. Men moet oorzaak en gevolg niet omdraaien. Vergunningen, bailouts, staatstoezicht en allerlei garantiefondsen die banken moeten redden, zijn er louter omdat banken aan fractioneel bankieren mogen doen. Banken creëren meer direct en volledig opvraagbare deposito's dan er aan spaargeld of andere liquiditeit als activa op hun balans staat; dit maakt hen per definitie insolvent. Zonder die praktijk zouden de bijbehorende risico's op bankruns en faillissementen niet bestaan en staatsgaranties niet ingesteld zijn. Private bankverzekeringen hielden in het verleden geen bankruns en faillissementen tegen; daarvoor was de schade simpelweg te groot. Bovendien is fraude onverzekerbaar; bij vrij bankieren zal dit ook het geval zijn. Afwezigheid van overheidsgaranties en de tucht van de vrije markt, voorkómen fractioneel bankieren en alle bijbehorende risico's. Bailouts bestaan overigens vaak uit nieuw geld, dat de geldhoeveelheid vergroot en zo via prijsinflatie de rekening alsnog bij het publiek neerlegt. Het depositogarantiestelsel is namelijk te klein om de volledige spaartegoeden van alle burgers garanderen en is daarom al net zo wankel als de banken zelf. Dat banken nu zelden of nooit failliet gaan betekent niet dat het goed gaat in de financiële wereld. Eigenlijk failliete banken worden overeind gehouden met belastinggeld, wat eigendommen van burgers en de welvaart aantast. Toezicht op banken is een zwaktebod: zonder garanties doen banken veel verstandiger investeringen; insolvabele en illiquide banken gaan dan gewoon failliet. De klanten, concurrenten en handelspartners vormen bij vrij bankieren een streng toezicht: de verplichte nakoming van contracten, zoals de directe opvraagbaarheid van spaargeld, is dé voorwaarde voor verantwoord gedrag. Daarom zijn garanties op een vrije markt overbodig.

9. Hoe zouden klanten en investeerders de kwaliteit van banken kunnen inschatten?
Mensen kunnen kijken naar de reputatie van een bank qua dienstverlening en naar risico's op de balans. Hiervoor kunnen zij beoordelaars of consumentenorganisaties inschakelen, die op de vrije markt echt onafhankelijk zijn: omdat banken dan niet worden gered door de overheid, hebben beoordelaars geen politiek belang en heeft hun oordeel echt waarde. Behulpzaam hierbij is wel dat banken hun activa, zoals vastgoed en andere investeringen, waarderen tegen actuele marktwaarde en dat potentiële verliezen zo direct duidelijk zijn. Dit voorkomt verrassingen achteraf en de bijbehorende paniek. Als slechte banken mogen omvallen, blijven de goede over en leert het publiek zelf onderscheid te maken tussen gezonde en kwetsbare banken. Openheid van informatie vanuit de banken en kennis bij investeerders en publiek, maken een verantwoorde keuze voor geld en banken mogelijk. Voor banken in een vrije markt is een reputatie opbouwen en handhaven cruciaal, door ermee te adverteren en zich ermee te onderscheiden in deugdelijke producten als kwaliteit van geld.

10. Kunnen banken op de vrije markt wel inspelen op vraag en aanbod van geld?
Ja, veel beter dan een huidige centrale of private bank. Het winststreven houdt aanbieders scherp, waardoor zij kunnen reageren en anticiperen op veranderingen in vooral de koopkracht van geld. Stijgende koopkracht door productiviteitsgroei in de samenleving stimuleert goudwinning: goud is dan relatief veel waard, de kosten laag en goudwinning winstgevend. Banken kunnen hierin investeren. Zo stijgt de (altijd gedekte) geldhoeveelheid. Banken kunnen winst in goudvorm op hun balans boeken en uitlenen. Burgers en bedrijven kunnen gewonnen goud op de bank zetten of uitgeven. Hierdoor daalt de koopkracht van het geld wat, stijgen de prijzen en neemt goudwinning weer af; zo blijven vraag en aanbod van geld in evenwicht dankzij het prijsmechanisme. Centrale bankiers van nu daarentegen hebben geen enkele binding met de geldgebruikers en volgen geen klantwensen. Hun beleid wordt bepaald door monetaire modellen, een bepaalde groei van het BNP, de "Real Bills Doctrine", een vaste percentuele geldgroei, werkloosheidsgetallen en inflatiedoelstellingen. Dit zijn ongeschikte instrumenten die hebben geleid tot decimering van muntwaardes, een grote reeks zeepbellen in allerlei markten en een illusoire economische groei. Zowel het ontstaan van geld, als het voorzien in de schommelingen in vraag en aanbod, zijn bij uitstek marktfuncties. Geld is in dat opzicht niet anders dan andere producten. Nog een relevant punt is dat het geldaanbod, zijn eigen vraag schept en vervolgens weer meer aanbod. Bij fractioneel bankieren stijgen de geldhoeveelheid en de prijzen daardoor veel meer dan bij goud mogelijk is.

11. Hoe wordt op een vrije markt met een gouden standaard in kleingeld voorzien?
Hiervoor zijn diverse opties. Naast goud en zilver kan men koper, platina en palladium gebruiken voor kleine of juist grote transacties. Men kan deze pasmunten van een bepaald gewicht maken met een eigen merknaam, maar zonder vaste koppeling aan de andere metalen, om te voorkomen dat de Wet van Gresham optreedt. Als gouden pasmunten erg klein zouden zijn, kan men ook goud in een legering doen. Munten kunnen voor zowel banken als munters, goede reclame vormen.

12. Leiden leningen niet alsnog tot dubbele claims op geld, dus tot fractioneel bankieren?
Nee. Spaarders kunnen gebruik maken van deposito's, waarmee hun geld tegen rente voor een tijd vast staat en zij er dus tijdelijk afstand van doen. Zulk geld kan door de bank worden uitgeleend. Ook kunnen banken investeringskapitaal ophalen met aandelen en obligaties. In het huidige geldsysteem worden banktegoeden impliciet als "lening aan de bank" gezien en mag die erover beschikken. Tegelijk behoudt de klant het recht om dit geld op te vragen, waardoor de tegenstrijdige situatie bestaat dat het geld van beide partijen is. Bij vrij bankieren worden de eigendomsrechten helder geregeld, omdat de klanten hierover zekerheid zullen willen.

13. Zijn vrije banken wel onafhankelijk van de politiek?
Marktpartijen op een vrije markt zijn vrij van politieke druk, ook bij monetaire zaken. In een democratie kunnen mensen daar zelf voor kiezen. De burgers hebben het dus in eigen hand. Centrale banken worden algemeen benut voor de financiering van staatsschulden en voor politieke doeleinden als "economische groei" en "volledige werkgelegenheid", ondersteund door dubieuze macro-economische statistieken. Banken op een vrije markt hebben een ander doel met hun activiteiten, namelijk het inspelen op klantbehoeften. Juist de onzichtbare hand zorgt hier voor het beste economische resultaat. Een consequente vrije markt zorgt vanzelf voor optimale werkgelegenheid en reële economische groei; daar is geen geldschepping van een centrale bank of "politiek-economisch beleid" voor nodig.

14. Moet er niet een centrale bank zijn die de prijzen stabiliseert?
Nee. Ten eerste zijn stabiele prijzen geen haalbaar of zelfs zinvol doel. Vraag en aanbod van goederen veranderen voortdurend door factoren als de voorkeuren van mensen, beschikbaarheid van grondstoffen en technologische ontwikkelingen. Dit is volkomen legitiem en niet te stabiliseren. Ten tweede zorgen goud en zilver als geld juist voor relatief stabiele prijzen door hun beperkte aanbod. De oneindig groeiende fiatvaluta van nu zijn per definitie instabiel. Ten derde falen centrale en private bankiers die de geldhoeveelheid aansturen, om meerdere redenen. Zo ontberen centrale bankiers de nodige alomvattende marktinformatie voor monetair beleid. Ook is prijsstabilisatie slechts symptoombestrijding uit welbegrepen eigenbelang: centrale bankiers willen geen hyperinflatie, die hun ondergang zou betekenen. Toch omzeilen ze de oorzaak van de meeste prijsstijgingen: de groeiende geldhoeveelheid. Centrale bankiers en economen gebruiken hiervoor een gemanipuleerde consumentenprijsindex, die nimmer voor wie dan ook in de samenleving exact van toepassing is, omdat individuele uitgavenpatronen oneindig verschillen. Een ogenschijnlijke prijsstabiliteit, met hoogstens enkele procenten stijging per jaar, betekent op lange termijn toch een enorme koopkrachtdaling van de munt. Goud als geld betekent automatisch de hoogst haalbare vorm van stabiliteit, omdat goud net als zilver een schaars goed is dat alleen met grote investeringen is te winnen; fiatvaluta maakt men gratis bij en is daarom zelfs geen economisch goed te noemen. Voordat centrale banken en fiatvaluta bestonden was prijsstabiliteit dan ook de regel en dit kan men weer bereiken op een vrije bankenmarkt met goud.

15. Leidt een vrije bankenmarkt niet alsnog tot een kartel of een centrale bank?
Nee, hoogstens als de klanten daar een of ander voordeel in zien, wat bij geld onwaarschijnlijk is. En dan nog kunnen banken alleen vrijwillige afspraken maken, zonder wettelijke steun. Centrale en private banken vormen samen een wettelijk kartel en zijn ontstaan door toekenning van privileges, dus geen vrije keuze van klanten. Dat is nadelig voor burgers en daarom op een vrije markt kansloos: producenten hebben voordeel bij het breken van de kartelafspraken, omdat zij dan meer winst kunnen maken. Vrije toetreding van nieuwe aanbieders is hierin ook een factor. Een kartel op de vrije markt kan dus elk moment worden doorbroken. Het huidige wettelijke kartel zet dit op zijn kop: een eerlijke bank, die een gouden standaard handhaaft, krijgt hetzij geen kans, dan wel verdient stukken minder dan de kartelbanken of verliest geld door de prijsstijgingen door andermans ongedekte geldgroei. Aansluiting bij het huidige kartel is zo juist lonend. Wel kunnen banken onder vrij bankieren zaken als onderlinge geldwisseling centraal regelen of munten standaardiseren. Maar al ontstaat er een "kartel" op de vrije markt, dan rechtvaardigt dat nog niet dat een overheid zo'n kartel overneemt, het geld monopoliseert en een centrale bank instelt.

16. Als vrij bankieren zo goed is, waarom hebben we dat dan niet?
Om dezelfde reden dat bedrog, fraude en andere vormen van geweld bestaan: er zijn mensen die ervan profiteren. De huidige monetaire systemen dateren vooral uit de 19e en 20e eeuw. Zowel politieke belangen als heersende ideeën liggen eraan ten grondslag. Centrale banken financieren vaak overheidsschulden om impopulaire belastingen te omzeilen en versterken zo mede de staatsmacht. Daarnaast denken veel mensen dat geld van nature een collectief goed is, dat moet worden geleverd door overheden, op basis van een monopolie. Ze denken dat de vrije markt dit niet kan en in chaos vervalt, wat door politici en de meeste economen niet wordt tegengesproken. Maar de enorme geldontwaarding, de met geldschepping gefinancierde oorlogen, de enorme groei en rijkdom van de financiële sector op kosten van de rest van de bevolking (waar schuldenmakers aan bijdragen) en de voortdurende conjunctuurgolven en crises, bewijzen dat deugdelijk geld onder het kartel van centrale en private banken een dwaling is. Deze instituties afschaffen en vervangen door een vrije markt, is een kwestie van willen. Omdat vrij bankieren geen politiek onderwerp is en niet leeft bij de meeste mensen zolang het systeem niet instort, blijft de macht echter in handen van politici en centrale bankiers. Dat louter het bestaan van centrale banken bewijst dat vrij bankieren niet kan of onwenselijk zou zijn, is onjuist: zo zou men alle geweld, dwalingen of subjectieve belangen kunnen verdedigen.

17. Hoe gaan banken op een vrije markt met elkaars geld om?
Zolang banken vertrouwen hebben in elkaar, wisselen zij hun munten, biljetten en digitale tegoeden uit tegen de nominale waarde. Bij dalend vertrouwen in (het geld van) een concurrent zal men dit weigeren of tegen lagere koers ruilen. Om zinloos slepen met geld te voorkomen, kunnen banken onderlinge verrekening toepassen in een aparte instelling, zoals in het vroegere Suffolk Banking System. Bij ongedekte gelduitgifte door een bank, zal diens geld tijdens die verrekening een saldo bij andere banken vertonen. Dat saldo zal dan tegen goud worden ingewisseld en de geldscheppende bank zal zijn goudvoorraad kwijt raken en failliet gaan. Schending van de goudstandaard wordt dus direct bestraft. Een bankrun als dat feit bekend wordt gemaakt, zal dat proces versnellen. Banken hebben onderling dus een bewakings- en informatiefunctie, wat fraudeurs ontmaskert en de klanten direct ten goede komt. Nog een sterk punt van de vrije markt is dat zonder wetten op de betalingsmiddelen, de Wet van Gresham ("Slecht geld verdrijft goed geld uit de circulatie, bij een wettelijk vastgelegde wisselkoers") niet in werking treedt. In plaats van slecht geld te gebruiken en het goede geld te bewaren, verdwijnt slecht geld uit de circulatie, wordt het ingewisseld, gekort of geweigerd. Dit prikkelt om kwalitatief goed geld uit te geven en te handhaven. Ook hier is afwezigheid van overheidsgaranties de beste waarborg.

18. En wat als banken elkaars geld weigeren?
Dat doen banken alleen als zij daar reden voor zien. Er kan een vermoeden van ongedekt en/of vervalst geld zijn of de situatie van een concurrent kan slecht zijn. Door dit naar buiten te communiceren, versterkt de bank ook zijn eigen naam. Een bank die zonder aanleiding andermans geld weigert, zal aannemelijkerwijs zelf acuut geïsoleerd komen te staan. Het vertrouwen in samenwerking is dan weg en klanten van de weigerende bank hebben meteen een probleem. Geld is tenslotte een algemeen geaccepteerd ruilmiddel, dus samenwerking tussen banken is voor iedereen van cruciaal belang.

19. Functioneren de financiële instellingen anders bij vrij bankieren?
Ja. De banken zijn onder vrij bankieren niet zo kunstmatig groot en rijk als nu. Door fractioneel bankieren groeit niet alleen de geldhoeveelheid, maar ook de financiële sector zelf, ten koste van schaarse bronnen en productieve bedrijven. Personeel uit andere sectoren wordt gelokt; dat drijft de loonkosten op. De organisatie groeit en gebouwen worden aangeschaft, wat de prijzen verhoogt. Er worden financiële mensen opgeleid, die niet voor andere sectoren beschikbaar zijn. Banken en projectontwikkelaars profiteren ook van met belastinggeld betaalde openbare voorzieningen in door hen gefinancierde nieuwe wijken, die de aantrekkelijkheid bevorderen en de winsten voor hen nog verder opdrijven. Onder meer IJsland kende in de periode 2000-2008 zo'n zeepbel in de bancaire sector. De productiviteit en het ondernemerschap in dat land daalden door de scheefgroei; de import steeg, de export daalde en er ontstond een groot handelstekort. Ook maakten veel mensen enorme schulden. Vanzelf klapte deze zeepbel, toen de schulden niet meer met de eigen productiviteit konden worden afbetaald. Op een vrije bankenmarkt kan zulke ontwrichting niet gebeuren.

20. Wat voor economie zouden we hebben onder vrij bankieren?
Er zou bij vrij bankieren welvaartsgroei zijn, in plaats van de welvaartsverplaatsing van nu. Mensen zullen zich onder vrij bankieren zeer bewust zijn van het belang en de handhaving van deugdelijk geld. Met goud en zilver als beloning voor werknemers en ondernemers, is de waardering voor productieve arbeid bij mensen terug en staan het verdienen van geld en het verstandig omgaan daarmee centraal, niet het uitgeven ervan. De verspillende consumptiemaatschappij van nu is dan niet levensvatbaar en zal zijn vervangen door een productieve economie. Schaarse productiemiddelen (kapitaal, grondstoffen, mankracht) worden dan veel efficiënter ingezet en in de praktijk zullen vooral eerste levensbehoeften overvloedig worden geproduceerd. Hierdoor zullen er structurele prijsdalingen van de belangijkste goederen zijn, zijn er veel minder of zelfs geen schulden nodig om deze te financieren en is er een toenemende reële welvaart. De mens heeft overleven als grootste belang en dit zal door deze verstandige inzet van schaarse middelen en de juiste beloning daarvoor, beter gewaarborgd zijn. Vakmensen, die in noodzakelijke goederen voorzien, zouden veel meer worden gewaardeerd, net als de animo voor zulk werk zelf, temeer omdat werken echt loont door de stijgende koopkracht van de relatief vaste geldhoeveelheid. Vrij bankieren bevordert dus een productieve mentaliteit en levert veel meer economische kennis en begrip op, vergeleken met het huidige bestel dat dit juist ontmoedigt. Doorslaggevend is dat op de vrije markt, goud en zilver het geld zullen zijn; eigendomsrechten aantastende kredietschepping door fractioneel bankieren ontbreekt dan. Zo zullen misinvesteringen door geldgroei en kunstmatig lage rentes, die tot conjunctuurcycli leiden, afwezig zijn. Het huidige financiële systeem creeërt juist zulke economische chaos, zorgt voor enorme verspilling van menskracht en kapitaalgoederen en een collectieve race naar geldontwaarding. Dit is een klap in het gezicht voor werkende mensen. Centrale bankiers en politici kunnen geen economie stimuleren, alleen forceren. Toch verwachten velen steeds opnieuw heil van hen, ook al is hun huidige systeem volstrekt ondeugdelijk en failliet.

21. Wie bepaalt de rente bij vrij bankieren?
Banken bepalen individueel hun rente, waarbij beide dimensies van sparen (de hoeveelheid spaargeld en de gewenste tijdsduur van het vastzetten) meewegen. Dit leidt tot een natuurlijke rentehoogte, die de onderliggende economische factoren weergeeft en zorgt voor een juiste verdeling van geld tussen consumptie en productie. Goud is een echt schaars goed, waardoor de rentes hoger zullen zijn dan nu op kunstmatige wijze het geval is, de risico's reeël ingeprijsd en er geen conjunctuurcycli zullen zijn. Langetermijnrentes zijn normaal gesproken hoger dan de korte, wegens de grotere risico's op de langere duur. Met de natuurlijke rente is een duurzame economische groei mogelijk, doordat spaargeld wordt benut voor productiegroei. In het kort werkt het als volgt:
* Bij meer vraag naar leningen voor investeringen, verhoogt een bank zijn rente. Dit motiveert spaarders, maakt de investeringen mogelijk en bevoordeelt spaarders, investeerders en leners. Bij verzadiging van het geldaanbod daalt de rente en stijgt de consumptie, temeer omdat de prijzen door de voorafgaande investeringen en productievergrotingen zijn gedaald.
* De grotere vraag naar goederen doet de prijzen en winstgevendheid weer stijgen. Dat jaagt de investeringen en de geldvraag aan, de rentes en besparingen stijgen weer en de goederenprijzen dalen door de productiviteitsgroei. Banken stemmen hun rente dus af op de marktvraag. Zij gebruiken steeds de bestaande geldhoeveelheid, die hoogstens groeit door goudwinning.

22. Zijn er onder vrij bankieren ook sterke conjunctuurcycli en economische crises?
Nee, alleen de normale schommelingen in voorkeuren bij de burgers. Het verstorende handelen waarmee (centrale) bankiers conjunctuurcycli veroorzaken, is dan afwezig. Dit wordt in grote lijnen als volgt beschreven in de Oostenrijkse Theorie van de Conjunctuurcyclus:
* Door kredietexpansie via leningen en korte termijn deposito's (fractioneel bankieren), worden kortlopende verplichtingen aangegaan, waarmee langlopende investeringen worden gefinancierd. Geldinjecties maken geen welvaart (nieuwe goederen), maar verstoren alleen de prijsstructuur omdat de prijsstijgingen ongelijk zijn: het geld stroomt niet overal evenredig de economie binnen. Bovendien kapen ontvangers van het nieuwe geld, elders in de samenleving goederen en koopkracht weg. Daar daalt dus de welvaart.
* Deze korte termijn deposito's zijn geen spaargeld, maar nieuw geld; mensen verminderen hun consumptie dus niet.
* Met die expansie worden de rentes kunstmatig verlaagd, tot onder de natuurlijke rentehoogte die bij het echte spaargeld en de tijdsvoorkeuren van spaarders hoort. De tijdsstructuur van sparen en rentes en daarmee van de hele economie, raakt door fractioneel bankieren dus ontwricht.
* Ondernemers starten met de kredietexansie meer en langduriger projecten dan er worden gesteund door de reële besparingen; voordat deze projecten zijn afgelopen, volgt een recessie (als de rente oploopt om de prijsinflatie door fractioneel bankieren te beteugelen).
* De afwezigheid van spaargeld om de productieprocessen te ondersteunen en kapitaalgoederen te maken, wreekt zich; de malinvesteringen worden geliquideerd en de productiestructuur wordt in lijn gebracht met de werkelijke voorkeuren van de consument. Een crisis is simpelweg een noodzakelijke en onvermijdelije liquidatie van onhoudbare en ontwrichtende investeringen, die zijn mogelijk gemaakt door fractioneel bankieren. Crises zijn dus oplossingen.

23. Kunnen banken op een vrije markt wel verantwoord lenen en investeren?
Ja; investeringen komen dan uit spaargeld en worden daar ook door begrensd. Er is dan een constante, reële economische groei, door innovaties en productverbeteringen. De prijzen voor producenten en consumenten dalen zo gestaag en de welvaart neemt daardoor toe. De rentes geven zowel het spaarbedrag als de tijdsvoorkeur (kort of lang sparen) weer en er is een veel grotere economische harmonie. Financiering kan ook via aandelen of obligaties, die zijn dan weer echt investeringen zijn en niet de door goedkoop geld gedreven speculantenmiddelen van nu. Kredietverstrekkende banken zullen actief de "gouden regel" handhaven: krediettransacties = debettransacties, oftewel: de verplichtingen (aan de bank geleend geld) mogen niet kortlopender zijn dan de tegoeden (door de bank uitgeleend geld), anders dreigt illiquiditeit. Dat is volkomen anders dan fractioneel bankieren, waar met direct opvraagbare tegoeden, wel langlopende investeringen plaatsvinden. Op een vrije markt is dit net zo min levensvatbaar als fractioneel bankieren:
* Kort lenen-lang uitlenen is riskant, omdat het voortzetten ervan afhangt van hernieuwing van korte termijn-leningen.
* De inwisseling van geld voor goud bij een bank voorkomt fractioneel bankieren en zo ook de kredietexpansie.
* Concurrenten zouden een zwakke bank onderuit kunnen halen door geld uit te lenen op korte termijn en, nadat ze zijn geïnvesteerd in lange termijn-projecten, deze gelden via een bankrun op te eisen.
* Iets soortgelijks kan door de aandelen van zo'n bank plots te verkopen. Dat maakt zo'n bank ook rijp voor goedkope overname.

24. Heeft vrij bankieren ooit al bestaan?
In diverse landen en perioden hebben er relatief vrije markten voor geld en bankieren bestaan, die vaak free banking worden genoemd. Deze waren echter geen van alle een volledig vrije geld- en bankenmarkt. Enkele voorbeelden:
* In de Verenigde Staten was er tussen 1837 en 1863 de Free Banking Era zonder centrale bank, maar daar verschilden per staat de voorwaarden en bleef er staatsinterventie. Zo moesten banken als onderpand voor gelduitgifte vaak staatsschulden aankopen; waardedaling daarvan leidde tot de ondergang van veel banken.
* Zweden kende van 1830 tot 1903 een relatief vrije geldmarkt, maar behield een centrale bank en ook mochten de vrije banken geen kleine coupures uitgeven.
* Schotland in 1716-1845 wordt wel als hèt voorbeeld van free banking gezien, maar dat is een mythe: de banken stapelden ongedekt krediet bovenop tegoeden bij de Bank of England en schortten de uitbetaling van edelmetaal vaak op. Ook waren ze vaak klantonvriendelijk, deden ze aan fractioneel bankieren en waren de reserve-ratio's zeer laag, rond de twee procent.
* Hong Kong had tussen 1935 en 1964 geen centrale bank, geen reserve-vereisten geen depositogaranties. Wel hadden drie private banken het privilege op uitgifte van bankbiljetten; munten en lage waarden waren een overheidstaak.

25. Hoe kunnen we overgaan tot vrij bankieren?
Het volledig privatiseren van geld en bankieren kan gewoon als mensen dat willen. Daarvoor moeten alleen de hinderpalen worden verwijderd: alle relevante wetgeving omtrent geld en bankvergunningen afschaffen, vrije concurrentie in geld en bankieren toestaan en de centrale banken opheffen. Het belangrijkste obstakel is wellicht het ideologische bezwaar bij politici en anderen tegen vrij bankieren. Het traject naar vrij bankieren is minder relevant dan het einddoel zelf. Men kan natuurlijk ook wachten tot het huidige systeem instort doordat banken en landen bezwijken onder hun schuldenlast en/of na (de daarbij behorende) hyperinflatie of hyperdeflatie.

Zie ook: De Gouden Standaard in 40 vragen en antwoorden

Naar de hoofdpagina

© RatioVincit.nl, graag citeren met bronvermelding



html 4.01 goedgekeurd